Najaarslezingen

Najaarslezing 2017: Max Liebermann, schilder van Noordwijk

Dat was de titel van de lezing die Helmus Wildeman op 10 november 2017 hield in de Oude Jeroenskerk in Noordwijk. In die titel zit opgesloten dat Max Liebermann bij uitstek degene is geweest die de badplaats Noordwijk in opkomst in beeld heeft gebracht. Daartoe heeft hij zich trouwens niet beperkt. In de jaren 1905 t/m 1913 (m.u.v. 1910) was Noordwijk zijn hoofdkwartier tijdens zijn jaarlijkse bezoek aan ons land en dat komt ook tot uitdrukking in schilderijen, pastels en tekeningen van allerlei plekken in en om Noordwijk.

In de vele publicaties over Max Liebermann wordt Noordwijk weliswaar vaak  genoemd, maar meestal alleen terloops, in een rijtje van plaatsen waar hij zoal actief was. Daarmee worden de  zomerse verblijven  in Noordwijk onderbelicht. Het is juist in Noordwijk geweest waar zijn stijl van een realist, die vooral hardwerkende mensen op het land in en de werkplaatsen schilderde, veranderde in die van  een impressionist die koos  voor onderwerpen als strandvermaak, sportbeoefening  en fraaie uitzichten. Het heeft in totaal maar liefst 127 olieverfschilderijen, vele pastels en honderden etsen en tekeningen van Noordwijkse locaties  opgeleverd.

Max Liebermann en Noordwijk is een heel gelukkige combinatie gebleken. Niet alleen was zijn produktie in de ‘Noordwijkse tijd’  enorm, maar uit brieven en krantenberichten uit die tijd is op te maken dat dorp en mens elkaar lagen. Zo vierde Max Liebermann  zijn 60e verjaardag in Noordwijk, waar het kleine postkantoor bijna op tilt sloeg van de vele telegrammen die op zijn adres moeten worden bezorgd. ’s Avonds werd er ter zijner ere een fakkeloptocht georganiseerd. Tevens werd hij erelid van de Noordwijkse Culturele Vereniging ‘Crescentia’. In het laatste jaar van zijn verblijf in Noordwijk (en in Nederland, o.a. vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog) schrijft hij  aan zijn vriend Alfred Lichtwark, directeur van de Hamburger Kunsthalle: ‘Ik ben nu al weer een week in Noordwijk waar ik bijna elk mens, elk huis en elke boom ken. En alles heb geschilderd. Mijn verblijf hier is zoiets als een ‘Badekur’ voor de innerlijke mens’.

Daaruit blijkt Liebermanns verbondenheid, ja verknochtheid met Noordwijk en zijn bevolking.

De Max Liebermann Route in Noordwijk

Max Liebermann wordt beschouwd als de grootste impressionistische Duitse schilder. Zijn omvangrijke oeuvre bestaat uit o.a. zo’n 1.500 olieverfschilderijen, waarvan er honderden tentoongesteld zijn in vooraanstaande musea over de hele wereld, maar vooral in Duitsland.
Nederland was voor Max Liebermann zijn tweede vaderland. Hij had grote bewondering voor de schilderkunst van Rembrandt en Frans Hals. Hij was bevriend met diverse schilders zoals vader en zoon Israëls, Jan Veth en Anton Mauve. Van 1872 tot 1913 verbleef hij vrijwel elk jaar een periode van 1 à 2 maanden in Nederland.

De route  van 23 panelen met schilderijen van Max Liebermann  op locaties die hij vereeuwigde is een hommage  van Noordwijk aan deze grote kunstenaar.

Er is een boekje verkrijgbaar met daarin de route en de afbeeldingen van alle 23 schilderijen op de route. De beschrijvingen bij de schilderijen zijn in het Nederlands, Duits en Engels. Het boekje telt 56 pagina’s en kost € 3,-. Het boekje is te koop bij Noordwijkse boekhandels, hotels, campings en natuurlijk het VVV.

Max Liebermann route

Paneel Max Liebermann

Meer informatie: www.maxliebermannnoordwijk.nl


Najaarslezing 2016: Jan Verwey

Vanwege het 50-jarig jubileum van onze vereniging is Jelle van Dijk gevraagd een lezing over Jan Verwey te verzorgen. Deze lezing vond plaats in de Oude Jeroenskerk, op 11 november 2016 in het kader van de traditionele najaarslezingen over geschiedkundige onderwerpen, georganiseerd door vereniging “De Oude Dorpskern”.

Weliswaar ging een flink deel van de lezing over de betekenis van Jan Verwey voor de Nederlandse ornithologie gaan, maar dit werd in een ruimer kader geplaatst. Daarbij is de aandacht uitgegaan naar de geschiedenis van de vogelstudie in ons land en de bijzondere positie die Noordwijk daarbij in nam. Jan Verwey was beslist niet de eerste Noordwijker die belangstelling toonde voor vogels! In ons vogelboek “Tussen tulpen en de zee” wordt daar in hoofdstuk 2 ook aandacht aan geschonken.

Van groot belang voor de vogelstudie in ons land was de oprichting van ’s Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in 1820, de voorloper van het huidige Naturalis in Leiden. De eerste directeur was Coenraad Jacob Temminck. Hij en zijn opvolger Hermann Schlegel wisten het Leidse museum tot een toonaangevend museum op dit gebied te maken. Zelf voegden zij ook vogels aan de verzameling toe door in hun vrije tijd bij Noordwijk op vogels te schieten. Zo schoot Schlegel op 30 november 1848 een Rosse Franjepoot op het Noordwijkse strand.

Schlegel was bevriend met de Noordwijkse houtvester Abraham Verster van Wulverhorst. Verster was een fanatieke jager die heel wat vogels schoot om ze te laten opnemen in de verzameling van zijn vriend Schlegel. Verster had in de Noordwijkse duinen een jachthut waar hij roofvogels en kraaien lokte met behulp van een Oehoe. Toen de Oehoe wegens ouderdom stierf, werd de vogel opgezet waarna het jachtbedrijf met de dode uil gewoon werd voortgezet. Deze Oehoe kwam later via de erfenis van Jan Verwey in het bezit van onze vereniging. Het Noordwijkse jachtbedrijf werd voortgezet door zijn zoon Frits Verster. Bijzondere soorten die vader en zoon Verster naar Leiden stuurden waren onder andere Griel, Giervalk, Duinpieper en Steppekiekendief.

Andere verzamelaars die lange of korte tijd rond Noordwijk op vogels schoten, waren Jan Pieter van Wickevoort Crommelin en Hendrik Willem de Graaf. De laatste was enige jaren kantonrechter in Noordwijk. In die tijd schoot hij enkele Morinelplevieren en een Appelvink. De Graaf werd echter vooral bekend door de Siberische Lijster die hij op 1 oktober 1856 uit de bek van een hond redde tijdens een wandeling op het landgoed Vinkeveld. Vermoedelijk was deze lijster met een strik gevangen en aan de hond gegeven. De Graaf kreeg van het baasje van de hond toestemming de lijster mee te nemen. Het was de tweede en laatste vondst van deze soort in Nederland!

Een bijzonder heer was ook R.C.E.G.J. Baron Snouckaert van Schauburg (1857-1936) die eind negentiende eeuw een landgoed bij Lisse bewoonde. Zoals te doen gebruikelijk legde hij ook een grote verzameling aan van door hem geschoten vogels. Dankzij zijn verzameldrift weten we dat hier toen Kerkuilen en Nachtzwaluwen broedden.

Er was dus al heel wat over de Noordwijkse vogelstand bekend toen de jonge Jan Verwey zich op de vogelstudie stortte. De liefde voor de natuur was wellicht ontstaan door contacten met zijn oom Frederik van Eeden en met de huisvriend van de familie Verwey, de Leidse kunstschilder Floris Verster, zoon van de zojuist genoemde verzamelaar Frits Verster. Reeds op 16-jarige leeftijd stuurde Jan Verwey overzichten van gevonden nesten rond Noordwijk naar Jac. P. Thijsse. Er ontstond een levendige correspondentie tussen die twee en Thijsse plaatste een hele serie artikelen van Jan in ‘zijn’ tijdschrift “De Levende Natuur”. Bij dit broedvogelonderzoek en later ook bij het verzamelen van vogels op het strand, schakelde Jan de schooljeugd in. Voor elke ingeleverde vogel of elk gevonden nest werden een paar centen uitgekeerd. In hotel Noordzee hield Jan een lezing met lichtbeelden voor de Noordwijkse jeugd. Met vrienden richtte hij het Vogeltrekstation Noordwijk op. Dit resulteerde in dagelijkse waarnemingen in het najaar vanaf een duintop en vanaf het dak van hotel Noordzee.

                  

Het is vermoedelijk aan zijn opvoeding in het schrijversmilieu van de familie Verwey te danken, dat Jan alles opschreef wat hij te weten kwam en daarover ook nauwgezet publiceerde. Ook gaven zijn ouders hem de ruimte om zijn vogelactiviteiten optimaal te ontplooien. Zo werd een met olie besmeurde IJsduiker vijf dagen in leven gehouden in de badkuip van de familie Verwey!

Na zijn promotie was Verwey een jaar lang biologiedocent in Middelharnis. Daar was hij in de gelegenheid om vanuit het zolderraam het broedgedrag van Blauwe Reigers te bestuderen. Dat resulteerde in uitvoerige beschrijvingen van baltsgedrag, broedzorg en overspel bij de partners. Het waren de eerste gedragsstudies op wetenschappelijk niveau. Het leverde hem een uitnodiging op voor een lezing op het Ornithologisch Wereld Congres in Kopenhagen (1929). Zijn vrienden Niko Tinbergen en Conrad Lorentz gingen verder met onderzoek van het dierengedrag en behaalden daarbij beiden de Nobelprijs.

Zelf sloeg Verwey een andere richting in. Hij werd zeebioloog, eerst in Nederlandsch-Indië en later in Den Helder. Hij was oprichter en eerste directeur van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee dat zich later op Texel vestigde.

Na behandeling van leven en werk van Jan Verwey  werd in de lezing nog kort ingegaan op het vogelonderzoek in Noordwijk na het vertrek van Jan Verwey. Daarbij neemt de Vereniging voor Natuur- en Vogelbescherming Noordwijk na 1966 een belangrijke plaats in.

Bij de lezing werd interessant historisch beeldmateriaal getoond, waardoor er een goed beeld geschetst kon worden van de ontwikkeling van de vogelkunde in en rond Noordwijk.

 


Najaarslezing 2015: Maja van Hall, beeldhouwer en feministe

Op vrijdagavond de 13e november 2015 was Maja van Hall het stralende middelpunt bij de jaarlijkse najaarslezing over haar leven en werk. In een bomvolle Oude Jeroenskerk hielden Jan Teeuwisse en Hedy d’Ancona een gloedvol betoog over de betekenis van haar werk en de rol die het feminisme daarin heeft gespeeld.Maja van Hall (1937) studeerde aan de Koninklijke Academie in Den Haag en de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Al in haar opleiding koos ze een eigen koers. Haar drang om te experimenteren met vormen en materiaal maakt haar oeuvre bijzonder gevarieerd en uniek. “Mijn werk is mijn biografie’ is een van haar motto’s. Verhalende plastieken waren er in haar vroege werk en een kritische visie op de maatschappij veranderde later haar werk rigoureus, met vormtaal die grote en krachtige beelden in brons en steen opleverde. Bijzonder was een enorme blauwe  uitvergroting van haar stofzuigende Sloofje uit 1967. Een modern feministisch icoon dat werd omgedoopt tot Filosloof.

In 2012 had zij een veel geprezen unieke overzichtstentoonstelling in museum Beelden aan Zee in Scheveningen. De lezing werd verzorgd door Hedy d’Ancona en Jan Teeuwisse en ging over het werk en het leven van Maja van Hall, beeldhouwer en feministe. Jan Teeuwisse is kunsthistoricus, bijzonder hoogleraar in de kunstgeschiedenis in Leiden en directeur van museum ‘Beelden aan Zee’ te Scheveningen en was gastheer voor Maja’s tentoonstelling in 2012. Hedy d’Ancona is sociologe, voormalig minister van cultuur en vermaard feministe en oprichtster van het maandblad Opzij ; maar ook goede vriendin van Maja met wie zij veel heeft gedeeld.


Najaarslezing 2014: De Erfenis van Jeroen

11e Najaarslezing door Rens Tienstra een groot succes

Het verhaal over “Noordwijks eigen Heilige, Jeroen” werd door Rens Tienstra op een boeiende en luchtige wijze gebracht. Rens is componist, dirigent en specialist in het Gregoriaans. Zijn zoektocht door de archieven van abdijen en kerken leverde veel nieuw materiaal op over gezangen en muziek, die in de vroege middeleeuwen in onze Oude Jeroen geklonken moeten hebben. Overduidelijk is geworden hoe Jeroen de ontwikkeling van Noordwijk (Binnen!) heeft bepaald; een geschiedenis van meer dan 1150 jaar.De lezing werd opgeluisterd door orgelspel van Jaco van Leeuwen en een optreden van het Gregoriaans koor. Een dankwoord werd gehouden door ds. Ad van Houwelingen, zeker over het opzienbarende feit dat de relieken van Jeroen voor het eerst weer terug waren op de plaats waar ze ooit zijn gevonden, met dank aan de vrijwilligers van de RK St Jeroen.


Najaarslezing 2013: De adel van Noordwijk en het Koninkrijk

Onder de titel ‘De adel van Noordwijk en het Koninkrijk’, werd 8 november 2013 de Najaarslezing in de Oude Jeroenskerk gehouden. De lezing  werd door twee sprekers verzorgd: Harrie Salman en Jan Pieter Lokker. Zij belichtten de historie van de adellijke geslachten in Noordwijk en hun invloed op het openbaar bestuur en op het ontstaan van het Koninkrijk. De najaarslezing is een initiatief van de vereniging De Oude Dorpskern en de Gemeente Noordwijk.

De adel van Noordwijk en het Koninkrijk

Noordwijk kent een lange historie van adellijke geslachten, die ter plaatse hun zetel en landgoederen hadden. Die historie gaat terug tot de 12e eeuw met de heren van Noordwijk. Uit een jongere tak daarvan is het geslacht Van de Boekhorst ontstaan, dat op zijn beurt in de 15e eeuw twee heren van Noordwijk heeft voortgebracht.Van 1502 tot 1798 zijn leden van het geslacht van der Does heren van Noordwijk geweest.

Allemaal hebben ze hun stempel gedrukt op de ontwikkeling van Noordwijk en hebben ze hun invloed laten gelden op het landelijk bestuur: in Holland en in de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën. Jan van der Does (Janus Douza) is zelfs als diplomaat naar het Engelse hof gereisd. Opvallend is de bloedlijn, die deze drie geslachten verbindt.

Aangetrouwd met de familie Van der Does is het geslacht van Limburg Stirum. Dit heeft vanaf 1813 een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Noordwijk. En wat het nog meer bijzonder maakt is het feit dat Leopold Graaf van Limburg Stirum een van de ‘founding fathers’ is van ons koninkrijk; juist dit jaar wordt het 200-jarig jubileum daarvan gevierd.

Harrie Salman

Het eerste gedeelte van de lezing over de adel in Noordwijk vanaf de 12e tot de 18e eeuw werd door Harrie Salman voor zijn rekening genomen.

Harrie Salman, afkomstig uit een familie die al vele generaties in Noordwijk woont, is filosoof en socioloog. Hij is docent filosofie aan de Hogeschool Leiden. Op veel locaties in Europa en daarbuiten geeft hij lezingen en doet hij onderzoek naar veranderingen in de cultuur en de samenleving.

Hij is een van de auteurs van de recente studie over Noordwijk aan Zee en op de Geest en leider van de projectgroep Noordwijk aan de Rijn, die onderzoek doet naar de voormalige monding van de Oude Rijn bij Noordwijk.

Jan Pieter Lokker

Het tweede gedeelte van de lezing over de periode van Limburg Stirum en de relatie met het ontstaan van ons koninkrijk werd verzorgd door Jan Pieter Lokker.

Jan Pieter Lokker is sinds 2011 burgemeester van Noordwijk. Als historicus is hij zeer geïnteresseerd en betrokken bij alles wat gaat over historisch erfgoed en oude tradities in Noordwijk. Hij is o.a. (mede-)auteur van het boek “De Kaasrepubliek, een korte geschiedenis van politiek en bestuur in Bodegraven”. Zijn verhaal zal vooral in het teken staan van de viering van 200-jarig Koninkrijk der Nederlanden. Behalve verschillende markante hoogte- en dieptepunten uit het 200 jarig bestaan, geeft hij tevens, vanuit historisch perspectief, een korte vooruitblik op de bestuurlijke toekomst.


Najaarslezing 2012: Krijn Giezen, zijn unieke kijk op kunst

Onder de titel ‘Krijn Giezen, zijn unieke kijk op kunst’, werd op vrijdagavond 16 november de najaarslezing gehouden. De belangstelling voor deze unieke kunstenaar was zo groot, dat op het laatste moment nog extra stoelen moesten worden bijgezet om de meer dan 300 belangstellenden te herbergen. De lezing werd gehouden door Janneko Giezen en Mick Eekhout in de Oude Jeroenskerk. De voordracht belichtte het leven en werk van een kunstenaar van internationale faam, die zijn tijd vooruit was . De najaarslezing is een initiatief van de vereniging De Oude Dorpskern en de Gemeente Noordwijk.

Krijn Giezen, 1939-2011

Krijn Giezen, in 1939 geboren te Noordwijk, begon zijn atelier op zolder van het Museum Noordwijk; werkte op een nettenzolder in Katwijk om zich later te vestigen in het voormalige politiebureau aan de Voorstraat in Noordwijk Binnen.

Rond 1990 kocht hij een vervallen chateau in Frankrijk, in de buurt van Bayeux, dat hij voor verder verval behoedde. Hij overleed daar in januari van 2011.

Unieke kijk op kunst

Krijn heeft de Haagsche Kunstacademie doorlopen, won de Jacob Maris Jeugdprijs en daarna nog vele andere prijzen. Hij vertegenwoordigde Nederland op de Biënnale van Venetië in 1978, met als thema ’’Dalla natura all ‘arte, dall’arte alle natura’’. Hij was gefascineerd door het vergankelijke van het leven en was met zijn duurzaam ontwerpen (environmental art), hergebruik van materialen uit de natuur, zijn tijd ver vooruit. Een belangrijke plaats in z’n leven nam de visserij in; hij hield van vis en ontwierp verschillende bakovens, maakte zelfs een jas van gelooide huiden van tongvis.

Ook bekend werd hij met de hoge trap ‘Kijk Uit’ in het Kröller-Müller museum.

Lezing door Janneko Giezen en Mick Eekhout

In het eerste gedeelte van de lezing haalde Janneko Peen-Giezen persoonlijke herinneringen op over Krijn als mens en broer. Daarna ging Mick Eekhout verder in op het oeuvre van Krijn. Mick is hoogleraar aan de TU Delft op de leerstoel Productontwikkeling. Sinds hij in 1975 samen met Krijn een kunstobject realiseerde in het Maritiem Museum in Amsterdam is hij met hem bevriend geweest.

Ten slotte was de eerste gedeeltelijke première te zien van de film, die Daniel Tavenier, een leerling van Krijn, heeft gemaakt over diens leven en werk.


 

Najaarslezing 2011: NOORDWIJKER KRUIDEN

In een gezellig volle Oude Jeroenskerk , met meer dan 200 aanwezigen, waaronder voor de eerste keer onze nieuwe burgemeester Jan Pieter Lokker, hield René van Houten een gloedvol en enthousiast verhaal:
“Waarom was Noordwijk een eeuw lang hét centrum van de kruidenhandel voor Nederland en wat is daar nog van over?” Op die vraag probeerde voormalig eigenaar van “Het Noordwijks Kruidenwinkeltje”René van Houten een antwoord geven. Tevens vertelde hij van alles over het gebruik en de werking van kruiden waarbij onder meer de brandnetel en paardenbloem aan bod kwamen. De gapers die vaak de gevels van drogisterijen sieren zijn typisch Nederlands fenomeen. Waarom dit weer van alles te maken heeft met kruiden, werd eveneens toegelicht.
 
 
 
 

 

JPG PallandtVoorjaarslezing 2011: Charlotte van Pallandt

                  Werken in Noordwijk

Grote opkomst bij de voorjaarslezing over de kunstenares Charlotte van Pallandt. In een volle Oude Jeroenskerk, met meer dan 250 aanwezigen, werd de voorjaarslezing (mede in het teken van het 25-jarig jubileum van onze vereniging) gehouden. Kunsthistorica Renée Korbee en beeldend kunstenaar Jurriaan van Hall gaven een boeiende voordracht, ondersteund met unieke beelden en heel persoonlijke ervaringen.

De lezing stond geheel in het teken van de beroemde kunstenares Charlotte Dorothée baronesse van Pallandt (1898-1997). De ‘Grande Dame’ van de beeldhouwkunst werkte meer dan 70 jaar in haar atelier dat eigendom was van Jonkheer Hugo Gevers van Kethel & Spaland. Deze ‘studio’ waar zij zoveel inspiratie opdeed, bevindt zich nog immer in het bos achter de duinen op de grens van Noordwijk en Noordwijkerhout. Deze lezing wordt in nauw overleg met het Genootschap “Oud Noordwijk” georganiseerd. Beeldend kunstenaar Jurriaan van Hall, werkzaam in haar voormalig atelier, vertelt over de  band die hij met haar had. Kunsthistorica Renée Korbee, gastconservator van de komende expositie in Museum Noordwijk, vertelt over de  totstandkoming van deze expositie. Tijdens de lezing werd uniek beeldmateriaal vertoond uit het leven van Charlotte van Pallandt. Museum Noordwijk laat tijdens een expositie over haar leven die aanvangt op 2 april 2011, een weloverwogen keuze zien van haar bijzondere beeldhouwwerk, penningen en tekeningen die vrijwel allen tot stand zijn gekomen in haar atelier.

 


 

Najaarslezing 2010: De Blaarkop 

                       najaarslezing door menko wiersema 

Onder de titel ‘De Blaarkop, de koe die de Bollenstreek definitief veranderde, werd op vrijdagavond 26 november de najaarslezing gehouden. De lezing werd gehouden door Menko Wiersema in de Oude Jeroenskerk. Zijn voordracht was een fascinerende zoektocht in de tijd naar de Blaarkop die aan de basis stond van de moderne veeteelt en de bio-industrie’. De najaarslezing is een initiatief van de vereniging De Oude Dorpskern en de Gemeente Noordwijk.

De Groninger Blaarkop, een egaal zwarte of rode koe met een witte kop en een grote ronde blaar om de ogen, wordt wel de Panda onder koeienrassen genoemd. Het is een zeldzaam koeienras waarvan er nog maar 1000 op de wereld zijn.

Sinds de start van het Streekmuseum Veldzicht (na het overlijden in 2007 van Jaap Hoogeveen, de laatste eigenaar van de boerderij Veldzicht), zijn Cobie de Vreede en Menko Wiersema op zoek naar het hoe en waarom van de Blaarkop in de Bollenstreek. Waarom stond juist deze Groningse koe in veel Noordwijkse stallen, wanneer is de koe hier opgedoken en waarom weer verdwenen?

Wiersema: “Mijn opa kwam in 1923 in het bestuur van het Groninger blaarkop stamboekvee. Toen mijn vader in 2005 overleed kwam een stukje van het oude archief boven water en werd ik plotseling een kenner van een bijna vergeten koeienras. Ik kon dan ook niets anders doen dan ja zeggen toen Cobie mij opbelde met de vraag om een tentoonstelling over het koeienras in Veldzicht te maken.

De fascinerende zoektocht naar de Blaarkop stond in de lezing centraal. Via de laatste blaarkopboeren uit de streek naar de archieven van kranten en bibliotheken tot zelfs de archieven van de Verenigde Oost Indische Compagnie en de House of Lords en de Greater Eastern Railway Compagny uit Engeland!

Groningse koeien bleken in de Gouden Eeuw door de VOC rondom Leiden te zijn gezet voor de proviandering van de grote schepen. Twee eeuwen later was het weer raak toen in Engeland de industriële revolutie de vraag naar vlees en zuivel explosief liet stijgen. Het werd de gouden eeuw van de Blaarkop. De eeuw waarin de mest van de koe de Bollenstreek liet ontstaan en het vlees en de boter Engeland veroverde.

Speciale aandacht ging in de lezing ook uit naar de internationaal vermaarde producten van het Blaakopras: De Leidse Boter en de Leidse kaas. Na afloop van de lezing kon men zelfs de vroeger wereldvermaarde rauwmelkse Leidse Boter proeven. De lekkerste boter van Nederland en vermoedelijk de wereld.

 

Nieuws